• Energy Research
• EU close
• Dutch; Flemish close

La «carte thermique Flandre 2019» a été élaborée pour le compte de l’agence flamande de l’énergie et du climat en vue de la mise en œuvre de la directive 2012/27/UE relative à l’efficacité énergétique et de la directive (UE) 2018/2001 sur l’énergie renouvelable. Les principaux produits sont des cartes pour 2019 pour le territoire de la Flandre indiquant la demande de chaleur des grands consommateurs et des petits consommateurs, des résultats au niveau des communes et des secteurs statistiques, des cartes des réseaux de chaleur existants et prévus et, enfin, des sites de points de livraison potentiels de chaleur. L’étude a été réalisée par VITO en collaboration avec le gestionnaire du réseau de distribution Fluvius. Le rapport correspondant peut être consulté à l’adresse suivante: https://www.energiesparen.be/warmtekaart. La densité de la demande de chaleur par segment substrat est représentée par la coloration des segments routiers sur la carte et pour les consommateurs d’énergie dont la demande annuelle de chaleur est inférieure ou égale à 200 MWh. La demande exacte de chaleur pour ces consommateurs d’énergie est cartographiée et a été agrégée pour des raisons de protection de la vie privée à au moins 5 adresses de consommation. La demande de chaleur a été calculée sur la base des données relatives à la consommation de gaz et d’électricité de Fluvius et d’estimations de la consommation moyenne de biomasse et de fuel-oil provenant du bilan énergétique. La densité de la demande de chaleur exprime la demande totale de chaleur par segment de substrat par rapport à la longueur des routes revêtues telle que définie dans la couche cartographique des composés routiers du GRB. La cartographie de la demande de chaleur est effectuée au niveau du segment de pesage adjacent. À cette fin, les liaisons routières du GRB ont été initialement divisées en segments de 10 m, puis regroupées, le cas échéant, pour atteindre le minimum de 5 adresses de consommation. Les segments vides étaient également éligibles, mais une extension maximale de 200 m était prévue. Lorsqu’il n’a pas été possible d’atteindre un groupe d’au moins 5 consommateurs, les adresses de consommation sont attribuées à un segment de pesage à traiter de manière confidentielle. Ces segments à traiter de manière confidentielle ne représentent que 1,8 % du nombre total de petits consommateurs et 3,2 % de la demande de chaleur des petits consommateurs. Outre la demande totale de chaleur par segment et la densité de la demande de chaleur exprimée par longueur du segment de pesage, cette couche cartographique contient également les informations suivantes: consommation d’électricité, consommation de gaz, nombre d’adresses de consommation, nombre d’EAN électricité et EAN gaz et nombre d’adresses de consommation avec une installation photovoltaïque. Il convient de noter qu’une adresse de consommation fait référence à un point de connexion dans le réseau de Fluvius et peut donc, dans certains cas, comprendre plusieurs unités d’habitation. Pour de plus amples informations générales, voir le rapport de la carte thermique. Deze laag bevat een overzicht van alle exploitaties waarvoor in 2012 een Integraal Milieu Jaarverslag (IMJV) is ingediend. Voor elke exploitatie is een URI van Linked Open Data (LOD) fiche met een overzicht van de onderdelen en hun downloadlinks van het IMJV-jaarverslag van het jaar 2012. Het Integraal Milieu Jaarverslag (IMJV) is een verslag dat jaarlijks wordt opgesteld door bedrijven en instellingen in Vlaanderen om informatie te verstrekken over hun milieuprestaties en -maatregelen. Het IMJV heeft als doel om een overzicht te geven van de impact van bedrijven op het milieu en hoe zij hiermee omgaan. In het IMJV worden onder andere de volgende zaken opgenomen: - Een beschrijving van de activiteiten van het bedrijf; - Een overzicht van de emissies naar lucht, water en bodem; - Het gebruik van energie en grondstoffen; - Maatregelen die het bedrijf heeft genomen om het milieu te beschermen; - Het resultaat van eventuele milieumaatregelen die het bedrijf heeft genomen; en - Een beschrijving van de verwerking van afvalstoffen. Het IMJV wordt ingediend bij de Vlaamse overheid en is een belangrijk instrument om de milieuprestaties van bedrijven te monitoren en te vergelijken. Op basis van het IMJV kan de overheid beleid ontwikkelen en bedrijven aansporen om hun milieuprestaties te verbeteren. The ‘Flanders heat map 2019’ was prepared on behalf of the Flemish Energy and Climate Agency to implement the EU Directive 2012/27/EU on energy efficiency and the Renewable Energy Directive (EU) 2018/2001. The main products are maps for 2019 for the territory of Flanders showing the heat demand of the large and small consumers, results at the level of municipalities and the statistical sectors, maps of existing and planned heat networks and finally locations of potential heat supply points. The study was carried out by VITO in cooperation with the distribution system operator Fluvius. The related report can be consulted here: https://www.energiesparen.be/warmtekaart. This map gives an overview of the active power plants in Flanders in 2019, divided into 5 classes according to their electrical capacity. These are plants that currently produce electricity but are not operational as CHP. In theory, these can be converted to CHP mode and provide residual heat. For more background information, please refer to the report of the heat map. Seit dem neuen Immobiliendekret vom 1.1.2015 sieht der Immobilienerlass vier mögliche Schutzgesetze vor: ein geschütztes Denkmal, eine geschützte kulturelle historische Landschaft, eine geschützte Stadt- oder Dorfsicht und eine geschützte archäologische Stätte. Innerhalb jeder dieser Satzungen muss es möglich sein, eine Übergangszone einzurichten. Beispielsweise unterstützt ein Gebiet den Wert des Kulturerbes des geschützten Eigentums. Este conjunto de datos contiene la versión vectorial digital de las recientes suspensiones y destrucciones de las regulaciones provinciales de urbanismo por parte del Consejo de Estado y retiros por parte del consejo provincial. Is éard atá sa tacar sonraí seo an leagan digiteach veicteoireach de rialacháin ón gComhairle Stáit a chuir an Chomhairle Stáit ar fionraí le déanaí agus a scriosann an Chomhairle cúige agus aistarraingtí ón gcomhairle cúige. Αυτό το σύνολο δεδομένων περιέχει την ψηφιακή διανυσματική εκδοχή των πρόσφατων αναστολών και καταστροφών των επαρχιακών πολεοδομικών κανονισμών από το Συμβούλιο της Επικρατείας και των αποσύρσεων από το επαρχιακό συμβούλιο. Questo set di dati contiene la versione vettoriale digitale delle sospensioni e delle distruzioni del regolamento urbanistico provinciale da parte del Consiglio di Stato e dei ritiri da parte del consiglio provinciale. Dan is-sett ta’ data fih il-verżjoni vettorjali diġitali tas-sospensjonijiet u l-qerdajiet reċenti tar-regolamenti tal-ippjanar tal-bliet provinċjali mill-Kunsill tal-Istat u l-irtirar mill-kunsill provinċjali. Acest set de date conține versiunea vectorială digitală a suspendărilor și distrugerilor recente ale reglementărilor de urbanism provincial de către Consiliul de Stat și retragerile consiliului provincial.

De geodatalaag ‘buurtgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 0,2ha. Deze geodatalaag werd bekomen door de selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2013). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart , toestand 2013. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot buurtgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand. Cet ensemble de données contient la version vectorielle numérique de tous les contours des plans d’expropriation liés à des plans de construction particuliers. Chaque plan est délimité par son contour. Ce contour concerne la géométrie de toutes les couches du plan. Il a été décidé, sur le plan conceptuel, de créer un tampon autour d’éventuels éléments de ligne qui ne se trouvent pas à l’intérieur d’un plan de surface, afin de permettre leur inclusion à l’intérieur du contour enrobé. Sur cette couche de contour de plan, les données administratives du plan sont incluses dans les attributs. This layer includes all valid management plans for forests and nature areas in Flanders. These include limited and comprehensive forest management plans, management plans of recognised nature reserves, management plans for harmonious park and green management, management plans for military domains. All these management plans are gradually being converted into nature management plans so that from 2024 only type 1, 2, 3 or 4 nature management plans remain in place. Dieser Datensatz enthält die digitale Vektorversion der jüngsten Aussetzungen und Zerstörungen von Raumordnungsplänen und Stadtplanungsverordnungen durch den Staatsrat sowie Rücknahmen durch die Planungsbehörde.

In Vlaanderen wordt anno 2022 minder dan 2% van het afval gestort. Het verleden zadelt ons nochtans op met vele voormalige stortplaatsen die nog steeds bestaan. Daarbij rijst de vraag naar de toekomstmogelijkheden ervan. Als antwoord hierop ontwikkelde de OVAM een aanpak voor een duurzaam voorraadbeheer van stortplaatsen. Een eerste en cruciale stap is een grondige inventarisatie. Deze kaart geeft de ligging van de gekende stortplaatsen in Vlaanderen. Ze kadert in de Europese INSPIRE-richtlijn om geografische data van overheden toegankelijker te maken zowel voor overheden als voor het publiek. De kaart bevat de risicogronden met Vlarebo -rubrieken die verwijzen naar de aanwezigheid van een stortplaats (2.3.6, 2.3.7 of 2.3.11). Ze baseert zich op de administratieve informatie die op dit moment gekend is La couche d’objets patrimoniaux est une couche de rassemblement de tous les articles inventoriés scientifiquement, qui, dans leur ensemble, fournissent une sélection aussi représentative que possible du patrimoine immobilier en Flandre. Le patrimoine archéologique, architectural et paysager est inclus. Dans le tableau d’attributs, vous pouvez facilement filtrer à la discipline et à l’échelle. The ‘landscape heritage – hops’ layer contains all scientifically identified items of a large scale to which the ‘landscape’ discipline was assigned. These are valuable landscape ensembles in Flanders, in which you find a range of diverse heritage features. This layer replaces the anchorages from the ‘Scientific inventory of landscape atlas’ (lu_wet_la). Dieser Datensatz enthält die digitale Vektorversion der jüngsten Aussetzungen und der Vernichtung überarbeiteter oder aufgehobener veralteter Gründungsvorschriften gemäß Artikel 7.4.4 Absatz 1 VCRO durch den Staatsrat und Rücknahmen durch den Gemeinderat.

Der Datensatz enthält alle aktiven öffentlichen Dokumente, die Teil von Projekt-MERs sind, und Anträge auf Befreiung von der Projekt-UVP-Verpflichtung. Sowohl abgeschlossene als auch laufende MERs und Anträge auf Befreiung sind in der Projekt-m.e.r-Karte zu finden. Projektgebiete wurden registriert und sind auf dieser Kartenebene zu finden. Allerdings sind nicht alle Projektbereiche leicht zu identifizieren (z. B. Streckeninfrastrukturen, Grundwasserentnahmen usw.). Wenn die Kontur nicht konkret festgelegt werden konnte, wurden die Grenzen der Gemeinde, in der sich das Projektgebiet befindet, als (zu weit gefasste) Abgrenzung herangezogen. Folglich können beim Anklicken eines bestimmten Loses auch andere Projekt-/UVP-Verfahren angezeigt werden, für die die gesamte Gemeinde als Abgrenzung diente, da der eigentliche Aufbau dieser anderen Verfahren nicht genau erfasst werden konnte. Die Umweltverträglichkeitsprüfung (UVP) zielt darauf ab, die potenziellen Auswirkungen von Projekten auf die Umwelt und die menschliche Gesundheit zu bewerten, damit sie bei der Ausarbeitung und Entscheidung über diese Projekte in gleicher Weise (mit anderen Aspekten und Interessen) berücksichtigt werden. Il s’agit de la première version des zones de recherche. Elles ont été mises à disposition à des fins d’information, mais pas (plus) utilisées dans le cadre de la politique Natura 2000 («politique de conservation»). À cette fin, les zones de recherche provisoires servent actuellement les objectifs de conservation Natura 2000 version 2. Une «zone de recherche» indique, pour chaque habitat à protéger au niveau européen, le périmètre qui est préservé afin d’optimiser les objectifs de conservation de la zone spéciale de conservation concernée. Selon le cadre juridique, les zones de recherche font partie de la carte de référence dans un plan de gestion Natura 2000. Toutefois, à l’heure actuelle, aucun plan de gestion Natura 2000 n’a été adopté par le gouvernement flamand. Dans l’intervalle, des zones de recherche provisoires sont utilisées dans la pratique. Les zones de recherche provisoires pour les objectifs de conservation Natura 2000, version 2014, ont été initialement publiées au début de l’année 2015. En septembre 2015, les zones de recherche provisoires ont été remplacées par les objectifs de conservation Natura 2000, version 2. Het register plancompensaties geeft een overzicht van gebieden waar een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade. Een nieuw plan dat een grond een nieuwe of aangepaste bestemming geeft, kan de waarde van die grond beïnvloeden. Planschade, kapitaalschade en gebruikersschade zijn financiële regelingen waarbij de overheid de waardevermindering van gronden als gevolg van een planwijziging vergoedt. Bij de planbatenregeling betaalt de burger een belasting op de meerwaarde die gronden krijgen door een planwijziging. Het register heeft slechts een informatieve en indicatieve betekenis. The designation objects of the Onroerend Heritage Agency are a collective layer of all protected and identified heritage layers. These include heritage objects that are linked to legal effects, whether they are protected or established.

Die „Wärmekarte Flandern“ wurde im Namen der Flämischen Energieagentur erstellt, um die EU-Richtlinie 2012/27/EU zur Energieeffizienz umzusetzen. Die wichtigsten Produkte sind Karten mit Wärmenachfrage und -angebot für die aktuelle Situation (2012) und eine Karte mit vielversprechenden Bereichen für die Wärmerückgewinnung und die Wärmenetze in der Zukunft, beides für das Gebiet Flanderns. Die Studie wurde von VITO in Zusammenarbeit mit den Verteilernetzbetreibern EĖ und Infrax durchgeführt. Der entsprechende Bericht kann hier eingesehen werden: www.energiesparen.be/warmtekaart. Allgemeine Beschreibung: Dieser Abschnitt umfasst zwei Kartenschichten. Sie geben einen Überblick über das Restwärmepotenzial von Stromerzeugungsanlagen mit einer jährlichen Gesamtstromerzeugung von mehr als 20 GWh und Abfallverbrennungsanlagen. Diese Anlagen sind 2012 in Flandern in Betrieb oder geplant. Weitere Hintergrundinformationen sind dem Bericht zu entnehmen. Titel (1): Restwärmepotenzial für große Anlagen mit Stromerzeugung (2012) Name Karte Schicht (1): er_aanb_centrales_residual heat_ptn_2012 Beschreibung (1): Diese Karte gibt einen Überblick über das Restwärmepotenzial von Stromerzeugungsanlagen mit einer jährlichen Gesamtstromerzeugung von mehr als 20 GWh. Diese Anlagen sind 2012 in Flandern in Betrieb oder geplant. Das Potenzial wird in drei Klassen dargestellt. Bezeichnung (2): Restwärmepotenzial von Abfallfeuerungsanlagen (2012) Bezeichnung Kartenschicht (2): er_aanb_afvverbr_residual heat_ptn_2012 Beschreibung (2): Diese Karte gibt einen Überblick über das Restwärmepotenzial von Abfallverbrennungsanlagen. Diese Anlagen sind 2012 in Flandern in Betrieb oder geplant. Das Potenzial wird in drei Klassen dargestellt. Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type grondvlakken - van ruimtelijke plannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Grondvlakvoorschriften zullen in de praktijk altijd aan een vlakvormig planelement gekoppeld worden dat op zijn beurt een vlakvullend legendesymbool ontvangt, m.a.w. een dekkende symboliek. Dit soort voorschriften kan zowel een vervangend als een aanvullend karakter vertonen ten opzicht van andere voorschriften, afhankelijk van de geldende decretale marges betreffende subsidiariteit, hiërarchie van de plannen, en de overgang van de plannen van de oude wetgeving naar de nieuwe. Bovenop de grondvlakken van het plan kunnen andersoortige planelementen gelegd worden. Deze worden ingedeeld volgens geometrie: vlakken, lijnen, punten en volgens de geometrische nauwkeurigheid van de planelementen (geometrisch nauwkeurig te bepalen of bij wijze van aanduiding). This map layer is part of the Renewable Energy Atlas Flanders. “In the ‘Space for Energy Flanders 2030’ scenario (REV2030), we only look at the additional potential on the remaining locks of the Albert Canal. For existing molite sites and other unused locks, we assume that no additional potential will be realised. The assessment of the potential is based on the average potential of locks in Limburg from the 1996 study on the inventory of the hydropower potential of the vzw TSAP. The results are presented per municipality. The figures per municipality can also be found in the attached table.” Cet ensemble de données contient la version numérique vectorielle des récentes suspensions et annulations de plans d’exécution spatiale et de règlements urbanistiques adoptés par le Conseil d’État et des retraits par l’autorité de planification.

An article about CREATE project in the NPT Procestechnologie magazine.

Dieser Kartenindikator zeigt pro Hektar die Zahl der Haushalte, die gut oder sehr gut mit grundlegenden Fuß- und Radwegen ausgestattet sind. Die Karte, die das Niveau der Basisdienstleistungen pro Hektar zeigt, ist in vier Kategorien unterteilt: mittel, begrenzt, gut und sehr gut. Nur für die Gebiete, die gut und sehr gut vorhergesagt sind, wird die Karte der Haushalte 2013 verwendet und somit auf diese Gebiete beschränkt. Infolgedessen werden Haushalte, die unterversorgt oder mäßig mit grundlegenden Dienstleistungen versorgt werden, nicht ausgewiesen. Welche Bestimmungen bei der Definition der Basisdienstleistungen berücksichtigt wurden, ist dem Abschlussbericht der Forschungsstudie zu entnehmen: Verhout, E., I. Mayeres, L. Poelmans, M. Van der Meulen, M. Vanhulsel, G. Engelen (2016), Entwicklungsmöglichkeiten auf der Grundlage von Knotenwerten und Nachbarschaftseinrichtungen. Diese Studie wurde von VITO im Namen des Department of Space Flandern durchgeführt und am 29.2.2016 veröffentlicht. Zur Ermittlung (Annäherung) der Zahl der Haushalte pro ha siehe https://www.ruimtelijkeordening.be/NL/Diensten/Onderzoek/Studies/articleType/ArticleView/articleId/8954 wurde der Indikator „Haushaltsdichte pro ha“ verwendet, der wie folgt erstellt wurde. Der Bevölkerungsdatensatz beschreibt den Standort und die Zahl der Einwohner pro Adresse anhand einer Punktdatei. Diese Datei (beta-Version) wurde von der Flandern Information Agency (AIV) auf der Grundlage von Daten aus dem Rijksregister erstellt (am 2. März 2013). Die Orte wurden durch Geokodierung der Adressen anhand von Taschenkrebs bestimmt (Fassung 2013). Die Zahl der Adressen im Datensatz wurde als Näherungswert für die Zahl der Haushalte verwendet. Auf der Grundlage der Punktedatei der AIV wurde die Zahl der Haushalte pro Hektar zunächst berechnet, indem die Anzahl der Objekte im Adressdatensatz pro Hektarzelle addiert wurde. Die größten Ausreißer wurden aus der Karte entfernt. Weitere Einzelheiten zu diesem Indikator sind dem Bericht über Geoeffizienzindikatoren zu entnehmen, der unter folgender Adresse zu finden ist: https://www.ruimtelijkeordening.be/NL/Diensten/Onderzoek/Studies/articleType/ArticleView/articleId/9077 This map indicator represents an estimate of the floor area (in m²) of the buildings per hectare. This is based on the bill height and assumes that one floor is present per 3 m. The 3D GRB model of available large-scale reference file (GRB) with elevation data is used as the base data (version 2.0, creation 1.10.2015) to calculate the floor area of the buildings in Flanders. The building layer is being cut with the EMS grid. For each 100x100m zone, the total floor area is calculated by taking into account the number of floors per building. It is assumed that one floor is present per 3 m of wired height. This indicator is drawn up only for the situation in 2016 due to the absence of the necessary data sources (over brewing) for the other years (2013, 2019). For more details on the production of this product and the corresponding figures, please refer to the technical report “Indicators Spatial Rendement, State and Evolution 2013-2019 – Technical fiches”, which can be found at https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878 Cet ensemble de données contient la version vectorielle numérique des règlements communaux d’urbanisme. Chaque règlement est délimité par son contour. Les règlements sont disponibles dans cet ensemble de données dans la mesure où ils ont déjà été chargés par l’administration communale compétente, qui est propriétaire des données et est responsable du contenu. Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van ruimtelijke uitvoeringsplannen en stedenbouwkundige verordeningen door de Raad van State en intrekkingen door de planopmakende overheid.

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten indicatieve aanduiding - van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken. De planelementen zijn in deze dataset beschikbaar voor zover ze al zijn opgeladen door het betreffende provinciebestuur, dat eigenaar is van de data en verantwoordelijk voor de inhoud. Cette couche donne une vue d’ensemble de toutes les opérations pour lesquelles un rapport annuel intégré sur l’environnement (IMJV) a été présenté en 2007. Pour chaque exploitation, un URI de Linked Open Data (LOD) est une fiche récapitulant les éléments et leurs liens de téléchargement du rapport annuel 2007 de l’IMJV. Le rapport annuel sur l’environnement intégré (IMJV) est un rapport élaboré chaque année par les entreprises et les institutions de Flandre afin de fournir des informations sur leurs performances et mesures environnementales. L’IMJV a pour objectif de fournir une vue d’ensemble de l’incidence des entreprises sur l’environnement et de la manière dont elles les traitent. L’IMJV comprend, entre autres, les éléments suivants: — Une description des activités de l’entreprise; — Une vue d’ensemble des émissions dans l’air, dans l’eau et dans le sol; — L’utilisation d’énergie et de matières premières; — Les mesures prises par l’exploitation pour protéger l’environnement; — Le résultat des éventuelles mesures environnementales prises par l’exploitation; et — une description du traitement des déchets. L’IMJV est soumis à l’autorité flamande et constitue un outil important pour suivre et comparer les performances environnementales des entreprises. Sur la base de l’IMJV, les pouvoirs publics peuvent élaborer des politiques et encourager les entreprises à améliorer leurs performances environnementales. The Landscape Atlas is the result of a rapid survey of the relics of traditional landscapes in Flanders, based on the available sources of information, map series and colour tho-photos of about 1990. The layout took place by province, started in 1996 and was completed in 2000. This is therefore the reference period for this inventory. A relict is a remand from an earlier time which still testifies to the situation that was rising. With regard to landscapes, relictions can be very diverse in nature and in many cases testify to a history of development. Therefore, a classification was made of the spatial dimension of landscape relics in relation to the 1/50.000 map scale used. In essence, these are point, line and flattened relices. The categories are therefore point and line relicts, relict zones and anchorages. Eine kulturhistorische Landschaft ist ein Gebiet, das schlecht bebaut ist und den Wert des Kulturerbes hat, weshalb es sich um eine Angelegenheit von allgemeinem Interesse handelt. Nur solche Landschaften können gemäß der am 1. Januar 2015 in Kraft getretenen Liegenschaftsverordnung geschützt werden.

La «carte thermique Flandre 2019» a été élaborée pour le compte de l’agence flamande de l’énergie et du climat en vue de la mise en œuvre de la directive 2012/27/UE relative à l’efficacité énergétique et de la directive (UE) 2018/2001 sur l’énergie renouvelable. Les principaux produits sont des cartes pour 2019 pour le territoire de la Flandre indiquant la demande de chaleur des grands consommateurs et des petits consommateurs, des résultats au niveau des communes et des secteurs statistiques, des cartes des réseaux de chaleur existants et prévus et, enfin, des sites de points de livraison potentiels de chaleur. L’étude a été réalisée par VITO en collaboration avec le gestionnaire du réseau de distribution Fluvius. Le rapport correspondant peut être consulté à l’adresse suivante: https://www.energiesparen.be/warmtekaart. La densité de la demande de chaleur par segment substrat est représentée par la coloration des segments routiers sur la carte et pour les consommateurs d’énergie dont la demande annuelle de chaleur est inférieure ou égale à 200 MWh. La demande exacte de chaleur pour ces consommateurs d’énergie est cartographiée et a été agrégée pour des raisons de protection de la vie privée à au moins 5 adresses de consommation. La demande de chaleur a été calculée sur la base des données relatives à la consommation de gaz et d’électricité de Fluvius et d’estimations de la consommation moyenne de biomasse et de fuel-oil provenant du bilan énergétique. La densité de la demande de chaleur exprime la demande totale de chaleur par segment de substrat par rapport à la longueur des routes revêtues telle que définie dans la couche cartographique des composés routiers du GRB. La cartographie de la demande de chaleur est effectuée au niveau du segment de pesage adjacent. À cette fin, les liaisons routières du GRB ont été initialement divisées en segments de 10 m, puis regroupées, le cas échéant, pour atteindre le minimum de 5 adresses de consommation. Les segments vides étaient également éligibles, mais une extension maximale de 200 m était prévue. Lorsqu’il n’a pas été possible d’atteindre un groupe d’au moins 5 consommateurs, les adresses de consommation sont attribuées à un segment de pesage à traiter de manière confidentielle. Ces segments à traiter de manière confidentielle ne représentent que 1,8 % du nombre total de petits consommateurs et 3,2 % de la demande de chaleur des petits consommateurs. Outre la demande totale de chaleur par segment et la densité de la demande de chaleur exprimée par longueur du segment de pesage, cette couche cartographique contient également les informations suivantes: consommation d’électricité, consommation de gaz, nombre d’adresses de consommation, nombre d’EAN électricité et EAN gaz et nombre d’adresses de consommation avec une installation photovoltaïque. Il convient de noter qu’une adresse de consommation fait référence à un point de connexion dans le réseau de Fluvius et peut donc, dans certains cas, comprendre plusieurs unités d’habitation. Pour de plus amples informations générales, voir le rapport de la carte thermique. De 'Warmtekaart Vlaanderen 2019' werd in opdracht van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap opgesteld ter uitvoering van de EU-Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie en de Hernieuwbare Energie Richtlijn (EU) 2018/2001. De voornaamste producten zijn kaarten voor 2019 voor het grondgebied Vlaanderen met de warmtevraag van de grootverbruikers en kleinverbruikers, resultaten op niveau van de gemeenten en de statistische sectoren, kaarten van de bestaande en geplande warmtenetten en tenslotte ook locaties van potentiële leveringspunten van warmte. De studie werd uitgevoerd door VITO in samenwerking met de distributienetbeheerder Fluvius. Het bijhorende rapport kan u hier raadplegen: https://www.energiesparen.be/warmtekaart. De warmtevraagdichtheid per substraatsegment wordt weergegeven door inkleuring van wegsegmenten op de kaart en weergegeven voor energieverbruikers met een jaarlijkse warmtevraag kleiner dan of gelijk aan 200 MWh. De exacte warmtevraag voor deze energieverbruikers wordt op kaart gezet en is daarbij omwille van privacyredenen geaggregeerd tot op het niveau van minstens 5 verbruiksadressen. De warmtevraag is berekend op basis van de gas- en elektriciteitsverbruiksgegevens van Fluvius en bijschattingen van het gemiddelde biomassa- en stookolieverbruik uit de Energiebalans. De warmtevraagdichtheid drukt de totale warmtevraag per substraatsegment uit ten opzichte van de lengte van de verharde wegen zoals gedefinieerd in de kaartlaag Wegverbindingen van het GRB. De kartering van de warmtevraag gebeurt ter hoogte van het aangrenzende wegsegment. De wegverbindingen van het GRB werden hiervoor aanvankelijk verdeeld in segmenten van 10m en vervolgens samengenomen waar nodig om zo tot het minimum van 5 verbruiksadressen te komen. Ook lege segmenten kwamen hiervoor in aanmerking maar een maximale uitbreiding met 200m werd hier voorzien. Waar het niet haalbaar was om op die manier tot een cluster van minstens 5 verbruikers te komen, worden de verbruiksadressen aan een confidentieel te behandelen wegsegment toegekend. In deze confidentieel te behandelen segmenten bevindt zich slechts 1,8% van het totaal aantal kleinverbruikers en 3,2% van de warmtevraag van de kleinverbruikers. Naast de totale warmtevraag per segment en de warmtevraagdichtheid, uitgedrukt per lengte van het wegsegment, bevat deze kaartlaag ook nog de volgende informatie: elektriciteitsverbruik, gasverbruik, aantal verbruiksadressen, aantal EAN elektriciteit en EAN gas en het aantal verbruiksadressen met een PV-installatie. Er dient opgemerkt te worden dat een verbruiksadres verwijst naar een aansluitingspunt in het netwerk van Fluvius en bijgevolg in enkele gevallen meerdere wooneenheden kan omvatten. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar het rapport van de Warmtekaart. Die „Flandern-Wärmekarte 2019“ wurde im Namen der Flämischen Energie- und Klimaagentur erstellt, um die Richtlinie 2012/27/EU zur Energieeffizienz und die Erneuerbare-Energien-Richtlinie (EU) 2018/2001 umzusetzen. Die wichtigsten Produkte sind Karten für 2019 für das Gebiet Flanderns, die den Wärmebedarf der Groß- und Kleinverbraucher, die Ergebnisse auf der Ebene der Gemeinden und der statistischen Sektoren, Karten bestehender und geplanter Wärmenetze und schließlich Standorte potenzieller Wärmeversorgungspunkte zeigen. Die Studie wurde von VITO in Zusammenarbeit mit dem Verteilernetzbetreiber Fluvius durchgeführt. Der entsprechende Bericht kann hier eingesehen werden: https://www.energiesparen.be/warmtekaart. Die Wärmebedarfsdichte pro Teilstrasse wird durch Färbung von Straßensegmenten auf der Karte dargestellt und für Energieverbraucher mit einem jährlichen Wärmebedarf von höchstens 200 MWh angezeigt. Der genaue Wärmebedarf dieser Energieverbraucher wird aus Datenschutzgründen in mindestens fünf Verbrauchsadressen zusammengefasst. Der Wärmebedarf wurde auf der Grundlage von Daten zum Gas- und Stromverbrauch von Fluvius und von Nebenschätzungen des durchschnittlichen Biomasse- und Heizölverbrauchs aus der Energiebilanz berechnet. Die Wärmebedarfsdichte muss den gesamten Wärmebedarf pro Teilspannsegment im Verhältnis zur Länge der befestigten Straßen gemäß der Definition in der Kartenschicht der GRB-Straßenverbindungen ausdrücken. Die Kartierung des Wärmebedarfs erfolgt auf der Ebene des angrenzenden Straßenabschnitts. Die Straßenverbindungen des GRB wurden zunächst in 10 m-Segmente unterteilt und dann erforderlichenfalls kombiniert, um mindestens fünf Verbrauchsadressen zu erreichen. Leere Segmente waren ebenfalls förderfähig, jedoch war eine Erweiterung von maximal 200 m vorgesehen. War es nicht möglich, auf diese Weise ein Cluster von mindestens fünf Verbrauchern zu erreichen, werden die Verbrauchsadressen einem vertraulichen Straßensegment zugeordnet, das behandelt werden soll. In diesen vertraulichen Segmenten entfallen nur 1,8 % der Gesamtzahl der Kleinverbraucher und 3,2 % der Wärmenachfrage von Kleinverbrauchern. Zusätzlich zum Gesamtwärmebedarf pro Segment und der Wärmebedarfsdichte, ausgedrückt nach Straßensegmentlängen, muss diese Kartenschicht auch folgende Angaben enthalten: Stromverbrauch, Gasverbrauch, Anzahl der Verbrauchsadressen, Anzahl der EAN-Strom und EAN-Gase und Anzahl der Verbrauchsadressen einer PV-Anlage. Es sei darauf hingewiesen, dass sich eine Verbrauchsadresse auf einen Anschlusspunkt im Netz von Fluvius bezieht und daher in einigen wenigen Fällen mehrere Wohneinheiten umfassen kann. Weitere Hintergrundinformationen sind dem Bericht über die Wärmekarte zu entnehmen. The ‘Flanders heat map 2019’ was prepared on behalf of the Flemish Energy and Climate Agency to implement the EU Directive 2012/27/EU on energy efficiency and the Renewable Energy Directive (EU) 2018/2001. The main products are maps for 2019 for the territory of Flanders showing the heat demand of the large and small consumers, results at the level of municipalities and the statistical sectors, maps of existing and planned heat networks and finally locations of potential heat supply points. The study was carried out by VITO in cooperation with the distribution system operator Fluvius. The related report can be consulted here: https://www.energiesparen.be/warmtekaart. The heat demand density per sub-street segment is represented by staining road segments on the map and displayed for energy consumers with an annual heat demand of less than or equal to 200 MWh. The exact heat demand for these energy consumers is mapped and aggregated to at least 5 consumption addresses for privacy reasons. The heat demand has been calculated on the basis of Fluvius gas and electricity consumption data and by-estimates of the average biomass and fuel oil consumption from the Energy Balance Sheet. The heat demand density shall express the total heat demand per sub-stretch segment relative to the length of the paved roads as defined in the GRB Road connections map layer. The heat demand mapping is done at the level of the adjacent road segment. The road connections of the GRB were initially divided into 10 m segments and then combined where necessary in order to reach the minimum of 5 consumption addresses. Empty segments were also eligible but a maximum extension of 200 m was foreseen. Where it was not feasible to reach a cluster of at least 5 consumers in this way, the consumption addresses are allocated to a confidential road segment to be treated. In these confidential segments, there are only 1.8 % of the total number of small consumers and 3.2 % of the demand for heat from small consumers. In addition to the total heat demand per segment and the heat demand density expressed per road segment length, this map layer shall also contain the following information: electricity consumption, gas consumption, number of consumption addresses, number of EAN electricity and EAN gas and number of consumption addresses with a PV installation. It should be noted that a consumption address refers to a connection point in Fluvius’s network and may therefore include several residential units in a few cases. For more background information, please refer to the report of the heat map.

Cet indicateur de carte représente une estimation du nombre d’habitants par hectare corrigé par secteur statistique. L’ensemble de données de la population décrit, à l’aide d’un fichier de points, la localisation et le nombre d’habitants par adresse. Ce fichier est créé par Informatie Vlaanderen (AIV) à partir des données du Registre national. La localisation des adresses est déterminée par géocodage des adresses sur la base du crab (nombre d’habitants dans la version 0.1). Selon ce fichier de points, le nombre total d’habitants en Flandre est légèrement sous-estimé par rapport au nombre réel d’habitants en Flandre indiqué par le SPF Économie. Ce déficit peut s’expliquer par le fait que le rapprochement des adresses du Registre national avec le crab n’a pas pu être effectué intégralement (adresses manquantes ou inconnues dans le crab). Pour tenir compte de cette différence, l’ensemble de données est corrigé au niveau des secteurs statistiques sur la base des statistiques du nombre d’habitants par secteur statistique de Statbel. Pour ce faire, on obtient d’abord la somme du nombre d’habitants sur la base de la population par point de référence par secteur. Ensuite, le facteur de cette somme est calculé par rapport au nombre d’habitants déclaré par Statbel. Ce facteur est ensuite appliqué à tous les points de population. Par exemple, si, dans un secteur donné, on calcule 5 % de moins d’habitants sur la base du nombre de points d’habitants par point par rapport aux statistiques, le nombre d’habitants est augmenté de 5 % dans chaque point. Ce fichier de points corrigé est ensuite recalculé vers une résolution de 1 ha en additionnant, pour chaque unité d’hectare, le nombre d’habitants corrigé par adresse. Cette couche géodale a été remplacée en 2021 par une version remaniée pour l’état 2013 afin de rester conforme à la méthode actualisée utilisée pour la mise en page de l’état 2019. Pour plus de détails sur la réalisation de ce produit et les chiffres qui y sont associés, voir le rapport technique intitulé «Indicateurs de la performance spatiale, de l’état et de l’évolution 2013-2019 — fiches techniques», qui se trouve à l’adresse https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878. The geo-data layer ‘neighbourhood green’ contains all clusters of publicly accessible green space with a minimum area of 0.2 ha. This geodata layer was obtained by selecting all ‘green areas’ based on the land use map (condition 2013). These green areas were clustered algorithmically on the basis of closeness, including physical barriers. Subsequently, only those green areas adjacent to a public road accessible on foot were preserved. On this basis, five grid layers (resolution 10x10m²) were drawn up, selecting clusters by function level on the basis of a minimum surface area: neighbouring green (> 0.2 ha); district green (> 10 ha); urban area green (> 30 ha); urban green (> 60 ha); urban forest (> 200 ha). Thus, the selected clusters with a higher function level are always a subset of the selected clusters of a lower function level. As a result of the method used, the vegetable type ‘urban forest’ consists not only of forest but of different types of green space. More information can be found in this background document: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf the method described therein was applied to the land use map, condition 2013. The presence of green has a positive impact on a wide range of aspects that define a qualitative environment. This includes a positive impact on physical, mental and social health, but also biodiversity, climate resilience, landscape quality, etc. A common Flemish reference framework (introduced in MIRA-S 2000) to assess the availability of green space states that every inhabitant should have access to neighbourhood green at a maximum of 400 m, district green at a maximum of 800 m, urban part green at a maximum of 1 600 m, urban green at maximum m, urban green up to 3 200 m and urban forest up to 5 000 m. This data layer allows, inter alia, to calculate the number of inhabitants in a given area that has access to neighbouring green, taking into account the maximum distance referred to above. Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. Deze kaartlaag maakt gebruik van de lijst groenestroominstallaties van VREG in dienst genomen tot en met 29/02/2016, waarvan de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong werd verwerkt tot 3/03/2016, aangevuld met de waterkrachtcentrales van Kwaadmechelen en Olen. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel. Dieser Datensatz enthält die digitale Vektorversion aller Teilgebiete des Röstenplans, die mit kommunalen Raumordnungsplänen verbunden sind. In einem Plan wird das Gebiet manchmal in Teilgebiete unterteilt, um räumlich zusammenhängenden Hopfen gemeinsam zu analysieren oder zu erörtern. Dan is-sett ta’ data fih il-profil ta’ enveloping tar-“rekwiżiti tas-superfiċje taħt pressjoni żejda” tal-pjanijiet ta’ implimentazzjoni spazjali reġjonali approvati b’mod definittiv. Este conjunto de datos contiene el esquema envolvente de los «requisitos de superficie de sobrepresión» de los planes de ejecución territorial regionales definitivamente aprobados. Този набор от данни съдържа обгръщащото описание на „изискванията за повърхност при свръхналягане“ на окончателно одобрените регионални планове за пространствено изпълнение. Questo insieme di dati contiene lo schema avvolgente dei "requisiti superficiali di sovrapressione" dei piani regionali di attuazione territoriale definitivamente approvati. Este conjunto de dados contém o contorno envolvente dos «requisitos da superfície de sobrepressão» dos planos regionais de implantação do espaço definitivamente aprovados. Το εν λόγω σύνολο δεδομένων περιέχει το περίγραμμα των «απαιτήσεων για την επιφάνεια υπερπίεσης» των οριστικώς εγκεκριμένων περιφερειακών σχεδίων χωροταξικής εφαρμογής.