• Energy Research

The present research offers an exploration into the biophilic approach and the role of its agents in urban planning in questions of building a green, resilient urban environment. Biophilia, the innate need of humans to connect with nature, coined by Edgar O. Wilson in 1984, is a concept that has been used in urban governance through institutions, agents’ behaviours, activities and systems to make the environment nature-inclusive. Therefore, it leads to green, resilient environments and to making cities more sustainable. Due to an increasing population, space within and around cities keeps on being urbanised, replacing natural land cover with concrete surfaces. These changes to land use influence and stress the environment, its components, and consequently impact the overall resilience of the space. To understand the interactions and address the adverse impacts these changes might have, it is necessary to identify and define the environment’s components: the institutions, systems, and agents. This paper exemplifies the biophilic approach through a case study in the city of Birmingham, United Kingdom and its biophilic agents. Using the categorisation of agents, the data obtained through in-situ interviews with local professionals provided details on the agent fabric and their dynamics with the other two environments’ components within the climate resilience framework. The qualitative analysis demonstrates the ways biophilic agents act upon and interact within the environment in the realm of urban planning and influence building a climate-resilient city. Their activities range from small-scale community projects for improving their neighbourhood to public administration programs focusing on regenerating and regreening the city. From individuals advocating for and educating on biophilic approach, to private organisations challenging the business-as-usual regulations, it appeared that in Birmingham the biophilic approach has found its representatives in every agent category. Overall, the activities they perform in the environment define their role in building resilience. Nonetheless, the role of biophilic agents appears to be one of the major challengers to the urban design’s status quo and the business-as-usual of urban governance. Researching the environment, focused on agents and their behaviour and activities based on nature as inspiration in addressing climate change on a city level, is an opposite approach to searching and addressing the negative impacts of human activity on the environment. This focus can provide visibility of the local human activities that enhance resilience, while these are becoming a valuable input to city governance and planning, with the potential of scaling it up to other cities and on to regional, national, and global levels.

De Nederlandse overheid kent forse ambities om biomassa uit natuur en landschap tot waarde te brengen. Het lectoraat richt haar onderzoek op een kosteneffectieve bestemming voor deze ‘groene biomassa’ waarbij vraagstukken omtrent oogst en logistiek worden bestudeerd. Samen met landschapsbeheerders, agrarische natuurverenigingen en terreineigenaren wordt gezocht naar een 'optimaal beheer': op het juiste moment laten vrijkomen van de juiste hoeveelheid biomassa in de gewenste kwaliteit, zónder dat daarmee de draagkracht van natuur en landschap wordt aangetast.

Cities worldwide are growing at unprecedented rates, compromising their surrounding landscapes, and consuming many scarce resources [...]

The Steenbreek program is a private Dutch program which aims to involve citizens, municipalities and other stakeholders in replacing pavement with vegetation in private gardens. The Dutch approach is characterized by minimal governmental incentives or policy, which leaves a niche for private initiatives like Steenbreek, that mainly work on behavioural change. The aim of this paper is to build a model based on theory that can be used to improve and better evaluate depaving actions that are based on behavioural change. We tested this garden greening behaviour model in the Steenbreek program. The main result is that the model provides an understanding of the ‘how and why’ of the Steenbreek initiatives. Based on this we are able to provide recommendations for the improvement of future initiatives. Steenbreek covers a wide range of projects that together, in very different ways, take into account elements of the theoretical framework; either more on information factors, or on supporting factors, sometimes taking all elements together in a single action. This focus is sometimes understandable when just one element is needed (e.g., support), sometimes more elements could be taken into account to be more effective. If a certain element of the framework is lacking, the change of behaviour will not (or will only partly) take place. The model also gives insight into a more specific approach aimed at the people most susceptible to changing their behaviour, which would make actions more effective.

Duurzame energie is direct verbonden aan een bepaalde locatie. Deze locatie wordt beïnvloed door vele uiteenlopende ruimtelijke en natuurlijke aspecten. We kunnen daarom vaststellen dat duurzame energie afhankelijk is van de ruimtelijke organisatie van een betreffende locatie. In dit verslag wil de leerstoelgroep landgebruiksplanning van Wageningen Universiteit een bijdrage leveren aan het KIGO-project door een planproces te beschrijven voor het ontwikkelen van een energielandschap. Het verslag biedt inzicht in hoe ruimtelijke planners de ruimtelijke organisatie van een bepaald gebied of regio trachten te begrijpen. Via een analyse van een gebied wordt een plan ontwikkeld onderbouwd met verschillende kwalitatieve en kwantitatieve methodes, zoals de SWOT-analyse, multicriteria analyse en een Maatschappelijke Kosten- Baten Analyse (MKBA)

In 2012 en 2013 hebben studenten van de universiteit Wageningen een onderzoek gedaan in onze gemeente rondom het thema 'energielandschap'. Onderzoeksopdracht vanuit de gemeente was: Welke mogelijkheden zijn er om de ontwikkeling en het gebruik van duurzame energie voor de korte en de middenllange termijn vorm te geven en aan te laten sluiten bij de kenmerken van het landschap en bij de wensen van bewoners en ondernemers ter plekke". Een groep van twaalf bereidwillige (en vrijwillige) deskundigen uit onze gemeentelijke samenleving hebben als een 'reisgids' de studenten door onze gemeente geloodst. Hierbij hebben de studenten contacten gezocht met instellingen, ondernemingen en bedrijven. Op 11 maart 2013 hebben de studenten een presentatie verzorgd van hun onderzoeksrapport. Op 16 juli 2013 heeft het college kennis genomen van dit rapport. Het college constateert dat het rapport ideeën biedt, maar ook mogelijkheden voor eventueel vervolgonderzoek door masterstudenten. Zo'n vervolgonderzoek kan dieper op dit onderwerp ingaan. Onderzoekresultaten van dit eventuele vervolgonderzoek zijn dan wellicht ook daadwerkelijk toepasbaar in onze gemeente.